Rondje Kampereiland

Op de tweede tocht ben ik er goed achtergekomen dat alle water geen vaarwater is en dat een hond aan boord ook zo zijn problemen met zich meebrengt.

 

28- 4  De tweede tocht ga ik al alleen op stap. Alleen Sonja ♥ is mee. We vertrekken om 9.00 uur en zijn 3 kwartier later bij de Tweelandenbrug waar we moeten wachten op een vrachtschip vanaf Meppel. Die moet eerst door de bruggen. In de Nieuwebrugsluis  moet ik wachten op een achteropkomend jacht dat gelijk met mij geschut moet worden.

Om 13.00 uur meer ik aan in een verbreding van het kanaal om te eten en daar kan Sonja ook even op de kant om te doen wat ze moet doen.

Na het eten gaan we verder en via het Meppelerdiep komen we bij de Beukersluis en na de sluis op het kanaal Beukers-Steenwijk. Ik wil de Beulakerwiede op maar vaar eerst nog even door naar Giethoorn om brood en eieren te kopen. 

Vlak voor Giethoorn begint Sonja steeds onrustiger te worden. Ze gaat van de ene naar de andere kant, steeds met de voorpoten op de kuipbanken en ineens wil ze zelfs het gangboord in. Ik grijp haar nog net om haar achterlijf en meteen schiet de poep er uit; ze moest poepen! Ik haal het zo goed mogelijk met het hoosvat weg, daarna een paar putsen water er over, even boenen met de dekzwabber en het is weer schoon.

Na een wandelingetje in Giethoorn en het boodschappen doen zijn we naar het eilandje bij de kleine Beulakerwiede gevaren en daar meren we om 18.30 aan.

 

29-4  Om 10.30 vertrekken we, het is wat buiig weer en ik schat windrichting en een bui wat verkeerd in zodat ik meteen al moet schuilen. Gelukkig ben ik net bij een eilandje en kan daar mooi achter ankeren, (eerste keer voor anker) om de bui over te laten trekken.

Via Meppelerdiep en Zwartsluis komen we op het Zwarte Water en daar gaan we stuurboord uit richting Zwarte Meer. Om 14.00 uur vaar ik een vluchthaventje net voorbij Genemuiden in om te eten en om Sonja uit te laten.

Na het eten gaan we verder; ik wil via het Zwarte Meer, de Goot en het Ganzendiep naar Kampen maar door onervarenheid heb ik de kaart niet goed bestudeert. Bij het Zwarte Meer aangekomen zie ik dicht langs de kant groene bakens staan en doordat ze zo dicht op de kant staan denk ik; 'je moet de kant van het meer nemen, aan de andere kant zal het wel ondiep zijn'. (later in het jaar weet je wel beter want dan staan daar overal biezen) 

Het waait flink en er staat een flinke golfslag van opzij. Als ik zowat bakboord uit moet de Goot in krijg ik ineens het gevoel dat ik niet meer vooruitkom. Met de pikhaak peil ik naast het schip en ja, het is heel ondiep, ik zit aan de grond. Ik geef eerst nog maar eens flink gas vooruit, (ik was tenslotte al een heel eind gekomen) maar dat werkt niet, maar vol gas achteruit ook niet en de golven slaan maar tegen de zijkant van het schip richting die groene bakens waarvan ik nog steeds denk dat het de voet van de dijk of een ondiepte is. Ik trek gauw mijn kleren uit, ga in onderbroek overboord en duw het schip een eind achteruit. Ik klim weer aan boord en geef gas achteruit. Maar door wind en golven ben ik inmiddels al weer vast gelopen. Dat probeer ik nog twee keer maar uiteindelijk doe ik maar een touw om een voorbolder, draai het schip en trek het een eind terug. Gelukkig is het schip dan weer vlot en kan ik terug varen. Ik sta inmiddels te schudden van de kou, droog me onder het varen af, trek wat kleren aan en vaar terug naar de vluchthaven waar we ’s middags uit vertrokken zijn. Daar ga ik gauw aan de kant, doe de kachel aan en zet water op voor thee. In zo'n kleine en knusse kajuit is het snel warm en na een poosje ben ik lekker opgewarmd. Voor vandaag heb ik het wel gezien. Ik blijf hier vannacht mooi liggen. 

 

30-4  Om 9.30 vertrekken we uit de vluchthaven, (wel een mooie plek om te liggen) ik heb inmiddels op de kaart gezien dat ik aan de andere kant van de bakens langs moet. Dáár is een vaargeul; het Scheepvaartgat.

Sonja was ’s morgens al om 7 uur op de kant en een half uur later kwam de zwarte labrador waar ze de vorige dag mee gespeeld had er ook aan. Voor vertrek heb ik toch nog maar even met haar gelopen om te kijken of ze moest poepen, maar ze wou alleen maar het water in.

We zijn echter nog maar nauwelijks de haven uit, het Zwarte Water op en ze begint te piepen en heen een weer te rennen. Even later hangt de drol al uit haar kont aan een paar grassprieten. Ik keer het kunststof matje met daarop “welkom aan boord” om, vang de drol op en gooi hem overboord. (die was niet welkom aan boord) Aan het begin van het Scheepvaartgat is nog een haventje. Die vaar ik in, en wanneer ik daar met Sonja op de kant ga hoeft ze natuurlijk niet meer, dus gooi ik de trossen maar weer los en gaan we verder, door het Scheepvaartgat. Ik vertrouw het maar niks en peil af en toe nog wel even voor de zekerheid, maar het gaat allemaal goed. Het is een mooie tocht tussen de weilanden door. Dan zijne we inmiddels op de Goot en later het Ganzendiep. Af en toe stop ik even voor Sonja maar die wil alleen maar het water in.

Om 12.00 uur komen we aan bij de Ganzensluis. Die staat op dubbel rood; middagpauze, dus ga ik maar even aan de kant voor Sonja, en om te eten. Om 13.00 uur word ik geschut en vaar daarna richting de IJssel. Daar loop ik weer aan de grond. (het geluid wat bij roer en schroef weg komt verandert dan en dat hoor ik inmiddels direct) Bij de ingang van het Gansendiep liggen een rode en groene boei, daar had ik helemaal niet op gelet en kennelijk kun je daar niet zomaar buitenom varen. Ik geef direct bakboord roer en ben gelukkig gelijk weer los.

Op de IJssel is het genieten van de skyline van Kampen, daarom vaar ik eerst maar een stukje stroomopwaarts tot aan de oude stadspoort, daar draai ik en ga dan verder stroomafwaarts. Voor de kade liggen verschillende grote zeilschepen met 1, 2 en 3 masten; prachtig! Daarna ga ik verder de IJssel af naar het Ketelmeer. De IJssel valt me wat betreft natuurschoon etc. een beetje tegen, behalve het laatste stuk.

Op het Ketelmeer ben ik eerst een beetje mijn oriëntatie kwijt, daarom blijf ik eerst maar veilig in de vaargeul tussen de boeien. Ik wil echter weer naar Genemuiden en als ik zo doorvaar ga ik het IJsselmeer op en dat is niet de bedoeling, maar ik ben doodsbang om weer aan de grond te lopen. Ik bestudeer de kaart maar eens en ja het moet kunnen; stuurboord uit onder het slibdepot door, richting het Zwarte Meer.

Vanaf het Ketelmeer kom je eerst door de Ramsgeul en na de Ramspolbrug is het eerste stuk niet bebakend, Maar inmiddels op het Zwarte Meer zie ik de eerste (secundaire) boei over het hoofd en merk ik ineens dat ik weer bezig ben om aan de grond te lopen. Het is dus heel erg oppassen als je niet op kanalen vaart!

Om 17.30 komen we weer aan in vluchthaven "De Ketting" bij Genemuiden.

 

1-5  We vertrekken om 9.45 en om 11.15 meer ik in Hasselt even aan voor een wandelingetje met Sonja. Om 12.00 uur draai ik de Vecht op voor een rustige aanlegplaats maar die vind ik pas om 13.30, een paar honderd meter voorbij de A 28. Om 14.00 uur varen we weer terug en gaan we verder richting Zwolle. Daar meren we tegen vier uur aan in de haven. Sonja gaat ’s avonds met haar vrouwtje die uit Frankrijk kwam weer naar huis terug, en ik heb dus nu het rijk alleen.

 

2-5       Even over acht vertrek ik met stralend weer richting Hoogeveen. Om 12.15 meer ik op de Hoogeveensche Vaart aan in het haventje van Rogat om te eten. Na het eten ga ik verder richting Hoogeveen en tegen vier uur ben ik weer thuis.

 

Een leerzame tocht! (van je fouten leer je het meest)