Frankrijk 2014      

 

Dit jaar ga ik weer alleen naar Frankrijk, en het ultieme doel is dit jaar om over de Seine Parijs binnen te varen, en natuurlijk ook volop genieten van de heen- en terugweg. Ik verwacht 5 tot 6 weken onderweg te zijn en op mijn leeftijd moet je zoiets zien in te plannen tussen ziekenhuisafspraken en verjaardagen o.a. van een kleinkind. Na een ziekenhuisbezoek, en een verjaardag in de vorige week, ga ik op maandagmorgen 23 juni nog even naar de supermarkt voor wat verse etenswaar. Het is ruim 8.30 wanneer ik de steven wendt, en de tocht naar La Douce France begint.

 

De gevaren route vanaf de Nederlandse grens, en hier een fotoverslag van de tocht.  

Bruggen en sluizen worden in Drenthe sinds vorig jaar pas vanaf 9.00 uur bedient, daarom heb ik mast en mastvoet maar platgegooid, zodat ik niet na 900 meter al voor een dichte fietsbrug lig. Zonder mast en mastvoet kan ik er net onderdoor. Na de fietsbrug ga ik op de stuurautomaat verder, plaats de mast terug en ontdoe de boot een beetje van blad en vuil dat zich op dak en dek verzameld heeft. Schoonhouden van de boot ben ik niet zo goed in wanneer hij voor de wal ligt, en onderweg ben ik ook niet erg fanatiek, maar wanneer je bij "de weg" bent moet je toch een beetje netjes voor de dag komen. Bij de Nieuwebrugsluis moet ik eerst even wachten op een schip van de andere kant, maar om 9.45 kan ik de sluis in. Wanneer ik in de sluis lig komt de sluismeester naar buiten en vraagt of ik nog even wil wachten. Er is nog een schip in aantocht, en die wil hij gelijk met mij schutten. Ik heb volgens mij geen keus wanneer hij de deuren niet dicht doet, en mij niet laat zakken. Het is kwart over tien wanneer ik de sluis uit vaar, en ik tot het besef kom dat ik vanmorgen ook rustig om negen uur van huis had kunnen gaan, dan was ik nu net zo ver geweest. Maar ach, het is een mooie dag, half bewolkt en 20 graden; ik geniet, maar ik wil wel proberen om voor twaalf uur de Rogatsluis te halen, zodat ik geen last heb van de middagpauze. Ik kom daar om 11.50 aan, maar er varen net een paar schepen van de andere kant in, en om 12.00 uur gaan de lichten aan mijn kant helaas toch op dubbelrood. Ik heb dus alle tijd om een uitsmijter te maken en te eten, en zelfs genoeg tijd om het bed vast op te maken. Dan kan ik daar vanavond zo in duiken, want het zal wel weer een latertje worden. Om 13.00 kan ik de sluis in varen. Bij Zwartsluis kom ik van Meppelerdiep op het Zwarte Water en daar is men druk bezig om van de keersluis een schutsluis te maken

Wanneer ik bij Hasselt aankom speelt het carillon van de Stephanuskerk een oude hit van Elvis Presley uit de tijd dat ik nóg jonger was, "Muss i denn".  Heel andere muziek dan wat je normaal, binnen in de kerk van het prachtige orgel hoort.

              

Voordat ik bij Zwolle en op de IJssel ben, kook ik vast een eitje, want wat betreft eten heb ik het me deze keer wel heel makkelijk gemaakt. Ik heb een bak rundvleessalade gehaald; eitje erop en de maaltijd is klaar. Om 17.00 uur kom ik via de Spooldersluis op de IJssel. Nu wordt het werken, tegen de stroom in, maar onder het varen heb ik nog wel de gelegenheid om mijn salade op te peuzelen. Heerlijk, en er is ook nog genoeg over voor morgen. Om 22.00 uur ben ik bij Deventer, en ga daar voor anker in de Zandweerdhaven. Nog even rustig zitten met een kopje thee en een muziekje, en dan lekker tussen de klamme lappen. Ik slaap nergens lekkerder dan aan boord!

 

24-6 Na een goeie nacht haal ik om 7.45 het anker op, en ga verder stroomopwaarts. Twee uur later ben ik bij het Zandgat van Gorsel, en daar ga ik een half uurtje voor anker voor een kopje koffie en een boterham.

 

In een bocht van de IJssel is een binnenvaartschip aan de grond gelopen. 

                  

Het vaarverkeer wordt via marifoon geregeld door twee schepen van RWS, en een duwschip probeert het voorschip naar dieper water te trekken. Er komt geen millimeter beweging in en ik heb het idee dat hij het schip beter naar achteren kan trekken. Wat betreft aan de grond lopen heb ik in het verleden eens de uitspraak gehoord, "zoals je er in bent gekomen moet je er ook weer uitkomen". Een beroepsschipper die langs komt denkt hetzelfde, en meld dat via de marifoon. Hij wordt door een man van de RWS op een onfatsoenlijke manier "op zijn plaats gezet". Volgens hem is dat duwschip al een poos bezig en weet die schipper heel goed waar hij mee bezig is, en als de beroepsschipper nu vaart, en de duwboot het vrachtschip lostrekt, dan zijn beide bezig met waar ze verstand van hebben (volgens hem). Hier wat filmbeelden. Om kwart voor zes ben ik bij Plas Nijgraaf, en ga daar tegen de kant voor anker om te eten. Om 19.30 ga ik verder,

 

IJsselkop (ik heb onderweg wat splitsingen van waterwegen gefotografeerd.)  

en ga 1,5 uur later weer voor anker op De Loowaard, een plas bij het Pannerdens Kanaal. De dag begon vanmorgen goed; halfbewolkt met veel zon, maar 's middags kwam er meer bewolking, werd het koeler en viel er soms een drupje regen.

 

25-6 Het belooft een aardige dag te worden, het is half bewolkt, maar wel fris. Ik vertrek om 7.30, en na een uurtje varen rond ik de Pannerdense kop. 

             

Had die naam nog nooit gehoord, maar het schijnt echt zo te heten. Nu gaat het stroomafwaarts, en om 11.00 uur kom ik door sluis Weurt op het Maas Waalkanaal, en kom dan na 13 km op de Maas.

Daar word ik hartelijk welkom geheten. 

                               

Dat voelt goed, en omdat het inmiddels twaalf uur geweest is maak ik van die gastvrijheid gebruik door aan te meren in het haventje bij Mook voor de middagboterham. Na een half uurtje ga ik verder, en kom na twee uur bij sluis Sambeek. Daar moet ik even wachten,

en wanneer ik in de sluis omhoog geschut ben zie ik dat er weer veel belangstellend publiek naast de sluis is.

             

Wanneer de zon een beetje goed doorkomt is het heerlijk weer, en met mooi weer kom ik om 17.30 aan op het Leukermeer. 

Je ziet, het is afzien af en toe, op mijn tocht naar het zuiden. Knipogen

 

26-6 Het is 8.15 wanneer ik het anker ophaal, en vier uur later meer ik aan in het haventje van Blerick voor wat boodschappen. Het brood is op, en vanavond eet ik Spaanse kip met knoflook dus gaan er ook twee kippepoten in het mandje. Het is een mooie dag, half bewolkt en soms zelfs warm. Om 18.30 ga ik voor anker op plas Polderveld. Voor het anker uit, en achter een touw om een boomtak. 

 

27-6 Omdat ik vandaag eigenlijk een eind België in wil zien te komen vertrek ik om 6.30. Sluis Maasbracht kan ik zo invaren, en word dan zo'n twaalf meter omhoog geschut naar het Julianakanaal. Gelukkig heeft de sluis drijvende bolders. Dat is wel opletten als je boven of beneden aankomt, want de bolder kan wel eens eerder stoppen met stijgen of dalen dan de boot, en dan hang je, letterlijk en figuurlijk.

Hieronder ben ik boven, in sluis Born.

               

Het Julianakanaal is saai en niet veel aan, op een kort stukje na, en dat is de bocht van Elslo.

 

Om kwart over een ben ik bij sluis Lanaye, en moet daar even wachten op een schutting. Hieronder ben ik inmiddels in de sluis en werp ik nog een laatste blik richting Nederland, langs de zowat gesloten schuifdeur van de sluis.

                

Daarna ga ik ongeveer 14 meter omhoog.

Vanmorgen was het bewolkt maar aangenaam weer, maar wanneer ik Luik nader heb ik de paraplu nodig vanwege een onweersbui, en ook later op de middag zal er af en toe een buitje zijn. In 2012 maakte ik op de terugweg uit Frankrijk bij Luik een foto van een gezonken vrachtschip, en maakte toen in het verslag de opmerking dat het schip er zo nog wel eens een poosje zou kunnen liggen. Mijn voorgevoel klopte, want het schip ligt er nog net zo.

                

Wanneer ik bij sluis 'd Ivoz-Ramet ben, hoef ik maar even te wachten voor ik geschut kan worden. Wanneer ik uit de sluis kom maakt een wachtend vrachtschip al los om de sluis in te varen. Ik heb de marifoon nog aan staan en hoor dat de schipper teruggefloten word door het sluispersoneel, want er is een cruiseschip, - de Arlene uit Arnhem - in aantocht, en cruiseschepen hebben kennelijk voorrang.

Het wordt een latertje vandaag, want het is 20.00 uur wanneer ik aanmeer bij Amay.

             

Daar is een mooie maar - wanneer er een vrachtschip langs komt - wat onrustige aanlegplaats, maar gelukkig is het niet druk. De laatste komt echter om half twaalf langs, ik lig al op bed en pas een half uur later is het water weer tot rust gekomen.

 

28-6 Ik word op tijd wakker geschud, want ze beginnen al op tijd te schutten. Ik lig achter de La Belle Rosselle uit Antwerpen. Die is wat meer schip als de Aimée en die ligt zo rustig als wat in al die golven, maar de Aimée past zowat in zo'n golfdal en steigert dan ook als een jong veulen. Om 7.00 uur vertrek ik en ben een half uur later bij sluis 'd Ampsin Neuville. Een half uurtje later ben ik geschut. Wanneer ik de jachthaven van Huy nader, varen daar net wat jachten uit die ook stroomopwaarts gaan. Al gauw zijn ze uit het zicht verdwenen. Ik zie ze pas weer bij écluse Andenne-Seilles. Een eind voor de sluis zie ik een aantal jachten al in de sluis liggen en de laatste vaart er net in. Ik geef wat gas bij maar even later gaan de lichten op rood en de deuren dicht, daarom gooi ik het gas er maar weer af. Kennelijk was ik niet opgemerkt, want even later krijg ik toch nog groen licht, en gaan de deuren weer open. Ik vaar zowat voor in de sluis, want daar is nog een vrije bolder. Het is de hele morgen al grijs en bewolkt geweest, en een paar kilometer voor Beez heb ik de paraplu nodig want dan begint het te regenen. Het is twaalf uur wanneer ik aanmeer in de haven van Beez om te eten. Drie kwartier later miezert het nog een beetje, maar ga ik toch verder. Na Namen staan de lichten van de sluizen allemaal op groen wanneer ik bij de sluis aankom, en lig ik steeds alleen in die grote sluizen wanneer ik geschut word.

                             

Onderweg af en toe regen, en wanneer ik bij Anhée ben - dan krijg ik nog twee sluizen tot Dinant - vind ik het wel mooi geweest. Er is daar een kade vlak na een brug en daar maak ik vast. Die brug blijkt een spoorbrug te zijn met behoorlijk intensief treinverkeer, en dat maakt me toch een herrie op die stalen brug. Dat lijkt me niet bevorderlijk voor een goeie nachtrust, daarom vaar ik om kwart over negen maar naar de eerstvolgende sluis, een paar honderd meter verderop en maak daar vast vlak voor de sluis. Het is zaterdagavond, en de mensen in Dinant hebben kennelijk hun wekelijkse wasbeurt gehad. Er komt tenminste allemaal schuim stroomafwaarts.

29-6 Na een goede nacht en een goed ontbijt kan ik om 9.00 uur de sluis in varen. Drie kwartier later ben ik bij ecluse Dinant. Wanneer ik in de sluis lig hoor ik dat ik pas na een uur door kan varen omdat er bij Dinant een wedstrijd is met jetski's. Dat had ik voor de sluis al gezien en alles inmiddels "stormvast" gezet. Het is weer gaan regenen, en daarom is binnen wachten niet zo erg, maar al snel hoor ik de piepjes van opengaande sluisdeuren, en wanneer ik naar buiten ga zie ik een politieboot met zwaailicht aankomen. Ze komen me ophalen, en evenals bij mijn eerste bootreis naar Frankrijk vaar ik - toen bij Namen - achter een politieboot met zwaailicht door het wedstrijdveld.

                

Het is gelukkig wel weer droog, maar voordat ik bij de Franse grens heb ik af en toe weer last van een buitje. 

Om 14.00 uur ben ik bij de grens, en de eerste Franse sluis. De sluisdeuren gaan net open, en er blijkt een spits in te liggen. Die is wat vreemde dingen aan het doen met de autokraan, en kennelijk lukt niet wat er moet gebeuren, en vaart hij waarschijnlijk daarom met de auto nog in de kraan de sluis uit.

                   

Het blijkt een bekende (van internet) te zijn; de Westropa, een Nederlandse spits die wel vaker vreemde dingen met een auto doet. Het vlagvertoon voorop is vanwege de wereldkampioenschappen voetbal, en Nederland was toen nog "in de race". Op de sluis koop ik een vignet van 30 dagen voor 76 euro. Even later meer ik aan bij Givet in een dikke bui, en de rest van de middag blijft het regenen.

 

30-6 De andere dag is het gelukkig beter weer. Ik vertrek om 9.00 uur, al gauw  achtervolgd door een Belg. Wanneer we bij de eerste sluis aankomen, - sluis 58 - moeten we wachten op een schutting van de andere kant. De Belg is hier kennelijk voor de eerste keer want hij vraagt aan mij of we wel samen in de sluis passen. We kunnen er makkelijk met drie van zulke jachten in. Na de sluis is er eerst een tunnel van 565 meter, en daarna direct weer een sluis. Die tunnel is onverlicht, en wanneer ik een eindje de tunnel in gevaren ben hoor ik wat herrie achter mij. Ik kijk achterom en zie dat de Belg geen verlichting heeft. Hij zal dus de kant wel geraakt hebben. Toch komt hij - zo te zien - redelijk onbeschadigd uit de tunnel. Om 11.15 meer ik aan bij Vireux-Wallerand. Daar ga ik even voor een boodschapje naar de winkel, vul de watertank en vul ook de dieseltank uit de jerrycans. Het is half bewolkt en 20 graden, uitstekend weer om buiten mijn uitsmijter te eten. Om 13.30 ga ik verder. Bij een brug zie ik ineens wat vreemds en groots aankomen. Daar ga ik toch maar even voor aan de kant. Het blijkt een ponton met kraan, voortgeduwd door een spits. 

 

Ik zal ze deze reis nog diverse keren zien. Vlak na de brug zie ik een mooie plek om aan te meren en dat doe ik dan ook meteen. 

              

's Middags is er af en toe nog wel een klein buitje, maar 's avonds zit ik tot kwart voor tien buiten.

 

1-7 Het was een koude nacht, en 's morgens is het mistig, dat belooft een mooie dag te worden. Uit die mist duikt het zelfde konvooi op dat ik gisteren ook tegenkwam, maar nu in tegengestelde richting. Om 8.45 vertrek ik, en al bij de tweede sluis stuit ik weer op de spits van vanmorgen. Een spits past precies in de sluis, dus eerst moet het ponton met de kraan geschut worden, en daarna kan de spits pas in de sluis. Een heel gedoe wat veel tijd kost. De kraan ligt inmiddels aan de andere kant van de sluis, en de spits ligt nog aan deze kant te wachten. Er blijkt ook nog een spits van de andere kant te komen die eerst naar beneden geschut moet worden.  

Het is lekker weer, dus ga ik maar wat uit de "vaargeul" voor anker liggen, en maak een kopje thee. Er blijkt me ook nog een spits achterop te komen, dus ik pak er maar wat lectuur bij, en ga lekker in de zon zitten lezen. Na een uurtje kan ik schutten, en wanneer ik bij de volgende sluis aankom kan het laatste vrachtschip net invaren, en daarom ga ik maar weer buiten de vaargeul voor anker. Het is strakblauw en 22 graden. Wanneer het schip geschut is en ik de sluis geactiveerd heb en kan invaren, haal ik het anker op en wil achteruit varen van de plek waar ik lig, maar het lijkt net of ik nóg voor anker lig. Er zit wel wat beweging in het schip, maar niet achteruit. Ik kijk zelfs voor de zekerheid of ik het anker écht wel opgehaald heb. Ik pak de vaarboom en peil aan de voorkant hoe diep het daar is, -  diep genoeg! - en probeer meteen het schip achteruit te duwen, en dan komt er toch beweging in. Gelukkig, want ik begon het al benauwd te krijgen! Ik lag daar een paar honderd meter vanaf de stuw, en door de stroming was ik kennelijk op een kleine ondiepte gedreven. Wanneer ik in de sluis lig zie ik dat het vrachtschip vóór mij, aan een kade net na de sluis is gaan liggen, en van de sluiswachter hoor ik dat het andere vrachtschip met de kraan een eindje na de sluis aan het baggeren is. Die ben ik voor vandaag gelukkig kwijt. Om 14.00 uur meer ik aan in Revin. Het is dan 23 graden. Zoals gewoonlijk ligt het hier behoorlijk vol, maar ik ben hier alleen voor een bezoekje aan de supermarkt en om diesel te halen. Dat kan allemaal mooi met behulp van een winkelwagentje van de supermarkt. Een uur later ga ik verder. Ik heb altijd al een keer bij Laifour willen liggen, maar meestal lag het me daar te vol. Nu ligt er een scheepje aan het ene eind, - wanneer ik daar aankom - en ik ga helemaal aan het andere eind liggen. Er blijkt een capitainerie te zijn, en een vrouwelijk havenmeester. Een poosje later komen er twee jachten uit Amsterdam bij. Het aanmeren heeft nog al wat "voeten in de aarde" ondanks boegschroef en de inzet van vier mensen bij het voorste jacht. Bij het achterste jacht redden ze het samen, maar wel ten koste van een gescheurde korte broek en het verlies van een smartphone. Die wordt na veel moeite met behulp van een paar nazaten van de havenmeester - die de reddingsactie nauwlettend in de gaten houdt - weer uit het water opgedoken,  

                  

en met behulp van een paar handen rijst uit mijn keukenvoorraad wordt gepoogd om het apparaat weer droog en werkend te krijgen. Ik heb mijn twijfels of dat gaat lukken. Als de rust is teruggekeerd kunnen we liggeld afrekenen; 3,50 + 20 cent toeristenbelasting. Ik begrijp van de havenmeester dat er geen bakker is maar wel een "depot de pain" waar je vandaag het brood voor morgen moet bestellen. Het blijkt in een bar tabac waar ook een heel klein winkeltje naast is. Om acht uur gaat de winkel open begrijp ik van de vrouw waar ik mijn stokbroodje bestel.

2-7  Ruim na acht uur kom ik bij de winkel aan, maar alle rolluiken zijn nog dicht. Om half negen probeer ik het nog maar een keer, en dan is mevrouw wakker. Ik heb het idee dat het stokbroodje niet vanmorgenvroeg gebakken is, maar met wat boter en jam erop is het wel naar binnen te werken. Om 9.30 vertrek ik met stralend weer, en 15 graden celcius.

                 

Een uur later voelt het buiten in de zon warm aan, zelfs in korte broek en T-shirt, maar is het binnen toch maar 17 graden.

Bij Chateau Regnault blijkt naast een aanlegplaats met allerlei handige voorzieningen ook een monument van de Vier Heemskinderen. 

                              

Het is boven op een heuveltop, en tijdens het langs varen vanaf de boot te bewonderen. 

Dat scheelt een hele wandeling. De sluis voor Charleville kan ik vlot invaren, maar wanneer ik de blauwe stang omhoog trek voor bediening reageert hij niet. Uiteindelijk bind ik de boot vast aan het trapje waar ik bij lig en wil naar boven klimmen om poolshoogte te nemen, maar dan komt er een boot om de hoek, en daarna nog een. Het blijkt een bediende sluis te zijn, en in plaats dat de sluiswachter - ze zijn met twee man - even komt zeggen dat er nog twee schepen aan komen die ook in de sluis moeten, zodat ik rustig voor in de sluis kan vastmaken, moet ik nu plotseling naar voren en voor en achter vastmaken aan bolders die voor mij onvoordelig ver uit elkaar staan, met een stalen schip vlak achter mij. Wanneer ik voor vast lig is de achterste bolder wat ver weg om daar nog een touw om heen te gooien. Gelukkig komt nu een van die VNF-ers wel in actie om even een touw aan te pakken. Om 15.15 meer ik aan bij Charleville, aan de kade waar ik tot nu toe altijd gelegen heb, en lekker in de schaduw van een boom want het is 24 graden geworden. Ze zijn daar druk aan het werk, maar ik heb niks nodig, en ga de stad niet in. Om 16.30 ga ik verder, want ik wil bij Lumes overnachten, maar wanneer ik daar kom ligt het helemaal vol, en liggen ze zelfs dubbel, dus ik vaar door. Een eindje verder is een bocht in de Maas afgesneden door een stuk kanaal, en ik wil kijken of ik in die bocht kan ankeren. Het ene deel van de lus is vlak bij een rangeerterrein, daar wil ik niet liggen, en het andere deel ligt in de zon, daarom maak ik op het stukje kanaal vast aan de takken van een omgevallen boom en lig daar lekker in de schaduw. Wanneer de zon ver genoeg gezakt is ga ik in de Maasarm voor anker. Een prachtige plek!

             

3-7 Ik lig hier heerlijk en heb dan ook geen enkele haast om te vertrekken. Dat doe ik pas om 9.45. Het is dan strak blauw en 19 graden. Nog een sluis, en dan ga ik het Ardennenkanaal op. Bij de sluis van Pont à Bar liggen al twee schepen te wachten, en daar ontmoet ik voor het eerst de Don Pedro - een Belgisch jacht - en haar bemanning. De een in een geel- en de ander in een zwart T-shirt met op de rug de naam van de boot; Don Pedro. We kunnen met zijn drieën mooi in de sluis. De voorste boot is een huurboot en die moet kennelijk hier weer afgeleverd worden, hij meert aan, aan de stuurboordkade. De Don Pedro wil hier tanken, en moet daarvoor links aanmeren. Met grote armzwaaien wordt een tegemoetkomend jacht gemaand om voor hen plaats te maken. Die doen dat met grote tegenzin zie ik wanneer ik langs vaar. Na een aantal kilometers komen er twee sluizen kort na elkaar, en dan de tunnel van Saint-Agnan. De lichten van de tweede sluis springen gelijk op dubbel rood wanneer de deuren opengaan, dus bellen naar de VNF. 

Wanneer de VNF er is zie ik ook meteen de Don Pedro achter mij verschijnen. Ook mij wordt met grote armzwaaien te kennen gegeven dat ik verder naar voren in de sluis moet om plaats te maken voor de Don Pedro. Met behulp van de VNF zijn de problemen aan de sluis snel opgelost, en na sluis en tunnel laat ik de Don Pedro gauw aan mij voorbijgaan. Vlak voordat ik bij de volgende sluis ben zie ik in de verte een scheepje achter mij aankomen. Een paarhonderd meter na de volgend bocht is de sluis. Wanneer ik in de sluis lig, en op het punt sta om de blauwe stang omhoog te trekken komt dat schip net de bocht om. Ik besluit om op hen te wachten, en wat op te schuiven, maar ze blijken met zijn tweeën te zijn, dus dat wordt weer helemaal voor in de sluis, en vast voor en achter. Het zijn dezelfde scheepjes als uit de sluis bij Charleville. Wat wijzer geworden van de vorige keer gebaar ik dat ze even kalmaan moeten doen, zodat ik eerst tijd heb om vast te maken. Het lijkt er op alsof het voorste schip met de zelfde snelheid door blijft varen de sluis in, en ik gebaar nog maar een keer dat ze even moeten wachten. Dan word ik door mevrouw afgesnauwd. Ze roept dat ze al jaren varen, dat het inmiddels hun derde boot is, en dat ze heel goed weten hoe ze in een sluis moeten afmeren. Wanneer ik voor en achter vast lig vertel ik haar dat ik er niet van gediend ben om door haar afgeblaft te worden, en dat terwijl ik nota bene op hen gewacht heb en een heleboel moeite moet doen om hen mee te laten schutten. Mevrouw is echter van mening dat het een normale manier van converseren is. Dat is bij mij echter toch wat anders overgekomen. Laten we het er maar op houden dat ze in Rotterdam "Recht voor zijn Raap" zijn. Na het schutten laat ik hen maar gauw voorbij gaan, en wanneer ik bij La Cassine aankom ligt het daar nagenoeg vol en vaar ik door, de sluis in. Na de volgende sluis vind ik een heerlijk plekje in de schaduw van een paar bomen, en ondanks 27 graden is het daar goed uit te houden. 

             

Er stroomt daar een watertje onder het kanaal door, 

en er is bij dat watertje een stukje "kade" met de restanten van een soort brugleuning waar ik de boot mooi aan vast kan leggen.

 

4-7  Ik vertrek om 7.30, hoewel de sluizen pas om 9.00 uur beginnen te "draaien". Ik lig hier namelijk op het "Bief de Partage", - het scheidingspand - dat is het hoogste gedeelte van het kanaal, op een hoogte van 199 m. Dat stuk is 9,5 km lang, dus ruim een uur varen tot de volgende sluis. Daar ga ik weer bergafwaarts via de sluizentrap van 26 sluizen. In Le Chesne meer ik nog even aan voor een stokbroodje, en vlak voor negen uur kom ik bij de sluizentrap aan, maar ik ben niet de eerste. Vooraan ligt de Don Pedro, en daarachter een Fransman in een zeilboot zonder mast. Vanaf de Don Pedro wordt meteen weer met grote armbewegingen kenbaar gemaakt dat achteraan iemand de sluis moet activeren met de afstandsbediening. Ik heb niet zo'n paal zien staan, maar omdat ik achteraan lig knip ik maar een keer naar achteren met de "télécommande". Hoe dan ook, al snel kunnen wij drieën de sluis invaren. Het gaat eerst nog een beetje onwennig, maar na een paar sluizen loopt het gesmeerd. 

              

Nu komen de touwfenders die ik vlak voor vertrek gemaakt heb mooi van pas. Bij de volle sluizen staat het water tot vlak onder de rand, en dan wippen de gewone stootwillen snel boven de kade, met het risico van schade aan het schip. Op de deze foto heb ik ze boven het water hangen, maar normaal hangen ze een eindje in het water.

                                   

Het is 15.00 uur als ik aanmeer in Attigny, zo'n 8 km na de sluizentrap. Vlakbij is een supermarkt met pompstation. Daar ga ik eerst even een jerrycan diesel halen, en daarna nog wat boodschappen. drie kwartier later ga ik verder, en om 17.45 meer ik aan ongeveer 1 km voorbij sluis Seuil. Daar heb ik wat schaduw want hoewel het half bewolkt is, is het 28 graden. Ik lig daar niet echt comfortabel, daarom meer ik later een paar honderd meter voor sluis 8 aan.

5-7  Regen! Om 10.45 is het zowat droog en vertrek ik. Een paar minuten later lig ik in de sluis, want de deuren staan open. De sluis is net gerenoveerd en werkt nog niet met zelfbediening, en er is ook nog geen mogelijkheid om via intercom contact met iemand van de VNF te krijgen. Er staat zelfs nergens een telefoonnummer dat je kunt bellen. Ik informeer eerst maar eens bij de woning naast de sluis, maar daar kunnen ze me ook niet helpen. Daarom ga ik maar eens zoeken in de foldertjes die ik op de eerste sluis in Frankrijk heb gekregen of ik daar een bruikbaar telefoonnummer kan vinden. Maar ineens is daar toch een autootje met iemand van de VNF, die met een grote afstandsbediening - die hij via een kabel met stekker aansluit op de bedieningskasten - de sluis kan bedienen. 

            

Sluis 9 wordt ook op deze manier bediend, en dan heb je na een paar kilometer Rethel. Daar tank ik water, en ga ik even naar de supermarkt voor onder andere een stokbroodje en een fles spiritus. Die spiritus moet ik in het vervolg toch maar voldoende uit Nederland meenemen, want hier betaal ik er twee keer zoveel voor als thuis. Ik eet daar ook en ga om 13.00 uur verder. Sluis 10 weigert, maar dat is na een half uurtje verholpen. Onderweg word ik hartelijk gegroet door mensen van een mooie platbodem die mij tegemoet komt.

Ik kan geen scheepsnaam lezen maar de thuishaven is Gouda. Het is 's middags bewolkt met af en toe een paar drupjes regen en 21 graden. Om ongeveer vijf uur kom ik op het Canal latéral à l'Aisne. Daar merk je niks van, want aan de ene kant van de sluis heeft het kanaal gewoon een andere naam, dan aan de andere kant, en waarom het hiervoor Ardennenkanaal heet is me ook een raadsel, want het kanaal loopt al vanaf de sluizentrap langs de Aisne. Ik hoop sluis Pignicourt nog te halen want na de sluis bij Variscourt is een mooie aanlegplaats waar ik wel zou willen overnachten, maar vlak voor ik bij de sluis ben, - het is dan nog geen 18.00 uur - gaan de lichten van de sluis uit, dus blijf ik maar aan deze kant liggen. 's Avonds ga ik per fiets op onderzoek uit naar een bakker, maar die is er niet in Pignicourt. Achteraf blijkt - ruim 1 km terug - in Neufchâtel-sur-Aisne wel een bakker te zitten.

 

6-7 Om negen uur gaan de lichten weer aan en vervolg ik mijn reis. Het weer is niet geweldig, er is af en toe een heel licht miezerregentje waar je soms wel, soms niet nat van wordt. Na de middag wordt het even droog, maar later steekt toch weer die natte wind de kop op. 

                    

Soms kom je spitsen tegen waarbij je je afvraagt, 'wat ziet de stuurman eigenlijk?'

Het achterschip is geballast zodat ze onder de bruggen door kunnen, maar het zicht naar voren is volgens mij zo helemaal weg.                                                                                                              

                    

Op de foto hieronder kun je zien hoe weinig ruimte spitsen in de sluis hebben. De schipper remt dan het schip met een touw op een bolder af, tot hij op 10 tot 20 cm vanaf de drempel is. Die deuk in de drempel van de sluis zal er wel door diverse spitsen in gevaren zijn waarvan de schipper niet tijdig het schip afremde.

                   

Wanneer ik om 17.45 uit sluis Villeneuve kom zie ik direct na de sluis een mooie aanlegplaats voor 1 boot. Een mooie plek om te overnachten, want ik lig hier vlak voor Soissons. 

Ik vaar nu inmiddels al zo'n 13 km op de rivier de Aisne. 's Avonds pak ik de fiets uit zijn bergplaats onder de tafel en fiets even over een paadje langs het water naar Soissons. Dat is een grote plaats en daar zijn uiteraard winkels, maar wanneer ik terug ben fiets ik ook nog even naar Villeneuve-Saint-Germain waar ik vlakbij lig, en daar blijkt ook een bakker te zijn. 's Avonds wordt het nog aardig weer, en zit ik tot negen uur buiten.

 

7-7 Eerst naar de bakker. Het is een moderne bakkerij waar winkel en ovens in een ruimte staan, dus je kunt met eigen ogen zien hoe je stokbroodje gebakken wordt, en bovendien ruikt het er daardoor heerlijk. Het is wat mistig, en wanneer om 8.30 de mist wat opgetrokken is vertrek ik, 

                  

en meer een kwartier later weer aan in Soissons. Even naar de supermarkt, want de eieren zijn op, en ik neem meteen ook maar twee flessen "alcool bruler", (spiritus) en een klein droog Frans worstje mee. Lekker op een stukje stokbrood! Na een half uur start ik de motor en ga verder,

              

en meer om 12.30 aan bij Attichy aan een gammel pontonnetje. Het was vanmorgen zonnig, en nu weer bewolkt geworden, maar de temperatuur is 22 graden, dus best lekker weer. Ik eet daar, en ga daarna verder. Hier wat andere bordjes dan ik gewend was bij de sluizen, wanneer je de sluis moet activeren,

                         

en af en toe mooie huizen.

              

Hier ook vissteigertjes, en ik heb het idee dat de plek dan gepacht wordt, want overal staat een soort registratienummer op, hier ook met naam.  Deze is van een zeker Poix, bij km 107.590,

 

dat is zowat op het eind van de Aisne, want even later stroomt Aisne in de Oise, en ga ik dus op de Oise verder.

              

Dat betekent grote (bediende) sluizen want er is hier een vrij drukke vrachtvaart naar de Seine. Bij de eerste sluis moet ik wachten op een pousseur, Dat is een combinatie van twee vrachtschepen waarvan de voorste extra vrachtruimte is, die door de achterste geduwd wordt. De schepen van de link zijn de "WHY NOT" en "WHY ME", die ik later nog zal tegenkomen.

Tijdens het wachten krijg ik gezelschap van een duif.

Deze reis heb ik kennelijk wat met duiven, maar daarover later meer.

Op de foto hieronder bordjes die de waterhoogten aangeven bij hoogwater uit het verleden. De bovenste is van 1784.

                  

Het wordt een latertje vandaag , want het is 19.30 wanneer ik aanmeer boven sluis Sarron. 

Volgens mij vond ik niet eerder een geschikte aanlegplaats, maar hier vlak voor de sluis lig ik okay. Op de fiets ga ik 's avonds nog even de omgeving verkennen, en rijdt dan naar Pont Sainte-Maxence 1 km verderop. Daar vind ik een bakker waar ik morgenvroeg mijn stokbroodje kan krijgen. Wanneer ik daar bij de brug sta te lezen wat er allemaal op een groot bord staat over die brug, word ik aangesproken door een maffe Siciliaan, die hoort dat ik een Nederlander ben, en dan het hele verhaal aan mij in het Frans gaat voorlezen. Net of het daar begrijpelijker van wordt. Het is wel een aardig mannetje, en uiteindelijk vraagt hij mij om een euro. Die geef ik hem en ik vind het achteraf jammer dat ik als tegenprestatie geen foto van hem heb gemaakt.

 

8-7 Het is bewolkt en lichtmiezerig wanneer ik om 8.00 uur vertrek. Er vaart net een vrachtschip in een van de sluizen, en ik wil daar direct achter aansluiten, maar vlak voor mijn neus gaan de lichten op rood en de deuren dicht. Maar er komt nog een vrachtschip aan en nu kan ik gelukkig wel meeschutten. Toen ik voor deze route koos - over Aisne en Oise - had ik er geen hoge verwachting van. De Aisne vind ik echter wel mooi, maar de Oise hoef ik geen tweede keer weer te varen en vooral niet met dit sombere weer. Om 13.00 ben ik bij Noisy-sur-Oise. Daar is een eilandje, en volgens de kaart is het water achter het eiland 1 m diep. Dan hou ik nog ongeveer 15 cm water onder de kiel, maar ik vaar er toch heel voorzichtig in wanneer ik daar naar een aanlegplaats zoek om rustig te kunnen eten, want ik heb het gevoel dat die diepte wat verder naar de kant niet helemaal klopt. Ik zie daar veel waterplanten. Op de kaart staat dat er een paar aanlegplaatsen zijn maar daar vind ik niet veel van terug. Ik meer aan aan een hoog steigertje, en lig hier heerlijk rustig, en heb door het eiland geen enkele last van de golfslag van langsvarende vrachtschepen. Het is nog 39 km en 2 sluizen tot de Seine - die ik vandaag hoop te bereiken - en daarom ga ik na het eten ook direct verder.

Dit jaar valt het me op hoeveel vlinderstruiken er gewoon in het wild langs de waterkant staan. Ik snoei die van ons elk jaar helemaal terug. Ik mag aannemen dat dat hier niet gebeurd, en toch zijn ze prachtig.

             

Vanmiddag komt de zon er af en toe even door, maar even later valt er ook maar zo weer een buitje.

Nog 13 kilometer.

en om kwart over zes kom ik aan bij de monding van de Oise.

             

Daar ga ik eerst een klein stukje stroomafwaarts. Daar is namelijk een eilandje in de Seine, met aan de ene kant sluizen waar alle scheepvaartverkeer langs gaat, waardoor je aan de andere kant van het eiland lekker rustig kunt liggen. Om 18.30 meer ik daar aan. 

Na het eten even op de fiets de buurt verkennen voor een eventuele ligplaats nog wat verder stroomafwaarts, en of er een bakker is. Die is er, en ook een groenteboer/supermarktje waar ik een paar tomaten koop, maar waar ik nu lig lijkt toch de mooiste plek te zijn.

 

9-7  Ik wil vandaag de Marne halen, daarom ben ik vroeg op. Wanneer ik bij de bakker ben, moet ik zelfs even wachten voor die open gaat. Om 6.45 gooi ik de trossen los, wendt de steven, en ga stroomopwaarts; op naar Parijs. Het is grijs en fris, 16 graden. Om 10.30 ben ik door de eerste sluis. Sluis Bougival. De Seine is breed en over het algemeen niet erg druk, dus dankzij de stuurautomaat is het goed mogelijk om een stokbroodje met een gebakken eitje klaar te maken. 

                  

Om 14.00 uur wordt het koud en nat. Ik heb duidelijk niet de beste dag uitgekozen om over de Seine Parijs binnen, en door te varen. Het eerste gedeelte Seine had wat mij betreft wel overgeslagen mogen worden, maar dichter bij Parijs begint het mooier te worden. Bruggen en sluizen worden "kunstwerken" genoemd, en onderstaande brug verdiend die titel ook naar mijn mening. 

Naarmate je Parijs dichter nadert, zie je ook steeds meer (woon)boten langs de oevers liggen, van uiteenlopende afmetingen, in verschillende uitvoeringen en in diverse stadia van ontbinding, maar - volgens mij - grotendeels bewoond. 

              

Wanneer ik de Eiffeltoren nader wordt het zowaar even droog, maar niet veel later heb ik de paraplu al weer nodig.

Even later ontmoet ik ook de eerste rondvaartboten, grotendeels volgepakt met fotograferende Japanners en/of Chinezen. 

             

Foto's van de Aimée gaan vanaf nu de hele wereld over, want ze was een dankbaar object voor de fotograferende meute.

                 

Bij ile de la Cité - het eilandje in de Seine waar de Notre Dame op is gebouwd - is een stuk met eenrichtingsverkeer, en dat wordt geregeld met verkeerslichten. Stroomopwaarts kom je die tegen op de Pont au Change, en het is rood wanneer ik daar aankom. Hier thuis, achter de computer kan ik allemaal uitzoeken hoe dat toen gegaan is, maar daar, onder de paraplu kan ik geen waterkaart raadplegen, en weet ik niet goed waar ik ben. Ik lig daar te wachten naast een spits die steeds verder naar mij toe drijft. Wanneer de ruimte tussen de spits en de kade wel erg krap wordt springt het licht op groen. Achter de spits aan vaar ik snel door, helaas zonder te kunnen genieten van de prachtige gebouwen op ile de la Cité. We voeren eigenlijk aan de verkeerde oever, en varen dan tussen ile de la Cité en ile Saint-Louis door, naar de goeie oever. Borden geven aan dat ik de "verkeerde kant" van het vaarwater moet aanhouden, maar de spits gaat naar rechts, en achter mij zit een rondvaartboot, die achter mij blijft hangen. Ik blijf maar zo veel mogelijk links varen, en gelukkig meert de rondvaartboot ergens aan. Wanneer ik achterom kijk zie ik dat ik zonder dat ik het merkte langs de Notre Dame gevaren ben.   

Heel jammer dat ik van het varen door het mooiste stuk Parijs niet meer meegekregen heb. Eigenlijk wil ik nu zo snel mogelijk van de Seine af, en ergens aanmeren op de Marne. Omdat ik niet op de kaart kan kijken heb ik geen idee hoe ver dat is, - het blijkt na de Notre Dame nog zo'n 6 km te zijn - maar er lijkt geen eind aan te komen. Ik ben blij als ik eindelijk het Chinese restaurant - dat bij de monding van de Marne staat - zie verschijnen. Wanneer ik bij de eerste sluis aankom zie ik dat er net een schip van de andere kant invaart, en terwijl ik aan een wachtsteigertje lig te wachten schuift er langzaam een vrachtschip langs dat ook van de Seine komt. Gelukkig zijn de sluizen hier nog zo groot dat we er makkelijk samen in kunnen. Het is 18.30 wanneer ik aanmeer op dezelfde plek - een soort betonnen trap - waar we in 2012 ook gelegen hebben op de terugweg. (achter de rooie paal aan de overkant) Er zijn geen bolders of palen op de trap, dus in de regen maak ik liggend op mijn knieën vast aan wat ijzerwerk onder water. Voor ik met het eten begin trek ik eerst andere kleren aan en neem een schippersbittertje om bij te komen.

 

10-7  Het is weer regenachtig en koud, maar hier blijven liggen is geen optie vanwege al het  vrachtverkeer dat hier langs komt, onder andere vuilnisboten. 

              

Die racen heen en weer tussen Parijs, en een plek verderop aan de Marne. Eerst ga ik op de fiets naar de bakker, dan eten, en om 7.45 vertrek ik, en zie dat in de sluis net een vuilnisboot omhoog geschut wordt. Wanneer ik bij de volgende sluis kom staan de lichten al op groen, maar de vuilnisboot zit niet zo ver achter mij, en ik wacht wel tot die in de sluis ligt. Na de sluis komt een tunnel, en kom ik weer op de Marne. Op deze manier wordt er een hele grote bocht in de Marne afgesneden. De vuilnisboot is al gauw uit het oog verdwenen, want op de Marne is hij sneller dan ik, maar na een dik uur varen komt er een sluis, en een stuk kanaal van zowat negen kilometer. Daar kunnen- of mogen vrachtschepen niet zo hard, en ruim voor ik bij de sluis op het eind van dat kanaal ben krijg ik de vuilnisboot weer in het oog. Langzaam varend blijf ik er een eind achter varen, laat hem eerst schutten, en daarna schut ik ook via die sluis weer naar de Marne. Het is gelukkig wat droger geworden. Na drie kwartier ben ik bij Lagny-sur-Marne waar ik aanmeer om te eten. In 2012 kon ik hier nog water tanken, maar nu is er nergens meer een waterkraan te vinden. Na het eten ga ik verder. Ik wil bij Esbly overnachten, maar dan krijg ik eerst nog ongeveer 6 km Marne, een sluis, daarna een tunnel van 300 m en direct daarna weer een sluis.

Onderweg zie ik iemand bezig met het schoonspuiten van zijn woonschip, een oude spits.  Ineens rent hij naar de stuurhut. Wat zou er aan de hand zijn denk ik, maar dan komt hij naar buiten met een fototoestel, en maakt een foto van de Aimée. Toch leuk! Ik heb onderweg ook heel wat duimen omhoog zien gaan.

We hebben in 2012 op de heen en terugweg in Esbly gelegen, maar de bosjes waar we zo'n beetje tussen lagen zijn weg. Aan de andere kant van de brug was toen echter ook een ponton,

dat toen bezet was. Nu ligt er niks aan het ponton, maar staat er een dranghek op met daarop een papier met een mededeling.   

                       

Ik mag hier liggen maar moet de 13e juli voor 6.00 verdwenen zijn. Dat is vanwege het vuurwerk dat dan gehouden gaat worden, en de wetstekst waarin de regels staan betreffende zo'n vuurwerk hebben ze er meteen maar bij gehangen. Niks tegenin te brengen dus.

 

11-7  Fijn dat het zo'n heerlijk rustige plek is, want vandaag is het de hele dag grijs en regenachtig, en blijf ik hier mooi liggen. Alleen even met de paraplu op naar de supermarkt, om de ingrediënten te halen voor een coq au vin, en naar de bakker voor stokbrood.

Verder lezen en muziek luisteren.

 

12-7  Wanneer ik vertrek moet ik eerst even mijn pet op omdat ik recht tegen de zon inkijk, maar het is al gauw weer helemaal bewolkt. Gelukkig blijft het wel droog. Om 10.45 meer ik aan bij Trilport 

             

en verken het plaatsje maar eens. Alles wat je eventueel nodig kunt hebben is hier te krijgen. Een bakker vlakbij. Aan de ene kant van de Marne op 1,5 km een Lidl en aan de andere kant op 1 km een Carrefour dus een goeie plek om eens een nachtje te liggen. Na drie kwartier ga ik verder, en wanneer ik bij Germiny l'Eveque ben, zie ik een mooie plek waar ik aan kan meren 

voor mijn lunch, ofwel baguette avec oeuf. Ik had natuurlijk ook de lunch in het restaurant kunnen gebruiken waar ik bij lig, maar nadat ik menukaart en wagenpark (o.a. een Maserati) heb gezien houd ik het toch maar bij mijn stokbroodje. 

Het weer wordt 's middags steeds vriendelijker. De zon begint geleidelijk door te breken, en 's middags na vijf uur wordt het zelfs zonnig en 24 graden. Het is dan ook heerlijk om met een gangetje van tussen de 6 en 7 kilometer per uur door het prachtige Franse landschap te keutelen. 

                             

Om 17.45 ga ik voor anker achter een eilandje bij Ussy-sur-Marne.

Hier beginnen ze 's avonds, een dag voor Quatorze Juillet al met vuurwerk. Het is elf uur, en ik lig net op bed wanneer het geknal begint, en ongeveer een half uur aanhoudt. Zien kan ik het niet want Ussy-sur-Marne ligt net aan de andere kant van het beboste eiland.

 

13-7 Wanneer ik vertrek om 8,45 is er een heel dun miezerregentje. Om 10.00 uur meer ik aan bij la Ferté-sous-Jouarre voor een stokbroodje. Vanwege regen heb ik alle tijd om daar - bij de thee - volop van te genieten, maar om 11.15 ga ik verder. Het is vandaag echter een regenachtige dag, en een half uur later meer ik al weer aan voor sluis 9 vanwege een bui. Wanneer het wat droger is geworden ga ik de wal op om de omgeving wat te verkennen. Daar zie ik achter de struiken - waarmee de oevers weelderig begroeid zijn - verkeersborden voor de scheepvaart. 

             

Volgens mij waren die vorig jaar ook al niet meer te zien vanaf het water.  Ik eet daar ook, en wanneer het weer droog is geworden ga ik verder. Bij de volgende sluis meer ik aan, aan een ponton. Dat is bij Saâcy-sur-Marne, een plaatsje met een bakker.

Na aanmeren zijn er af en toe stevige buien, afgewisseld door opklaringen, maar om 21 uur is het toch een lekkere 21 graden. Vanavond heb ik al weer vuurwerk. Het kan niet op.

 

14-7  Op de Marne blijken de sluizen op deze nationale feestdag niet bediend te worden. Ik had er al wat rekening meegehouden, maar gelukkig zorgt de plaatselijke bakker 's morgens nog wel voor een vers stokbroodje. Het is een mooie dag om op deze mooie plek door te brengen, eerst nog wel met bewolking, maar in de middag komen er steeds meer opklaringen en 's avonds zit ik tot na tien uur buiten. 

             

15-7  Om 8.00 uur gaat het rode licht bij de sluis aan, en vanaf mijn ligplaats kan ik de sluis activeren, dus direct de motor starten, los maken en draaien. Toen ik de sluizentrap in het Ardennenkanaal deed dacht ik, 'zou het een optie zijn om op de terugweg in de sluizentrap bij het opschutten los achter in de sluis te gaan liggen?' Ik had in 2012 gezien dat een klein jacht bij het opschutten los achter in een sluis lag, en dat ging zonder problemen. In de sluizentrap scheelt me dat een hoop gedoe, want voor het bedienen van de sluis moet je steeds eerst helemaal naar voren varen. Daar blijf ik liever niet liggen tijdens het schutten, dus vaar ik steeds weer tot achter in de sluis. Maar ik hoef dan niet steeds ook nog over de boot naar voren te lopen, een touw over een bolder gooien en vastmaken, en na opschutten weer naar voren lopen, los maken, in grote lussen oprollen en netjes op het kajuitdak achterlaten, en dat 26 keer. Ik probeer dat in de onbemande sluizen van de Marne uit, en het gaat probleemloos. Het is eigenlijk relaxter dan wanneer het schip vast ligt. Ik hoef nauwelijks corrigeren, ook niet wanneer de sluis wild is. Soms een "klapje" voor of achteruit. Dit hou ik er in bij de onbemande sluizen. De morgen is wat mistig begonnen, maar al snel trekt dat weg, en wordt het een zonnige morgen. 

's Middags komt er meer bewolking maar het is heerlijk weer bij een temperatuur van 26 graden. In 2012 had ik dit bijzondere huis al eens op de foto gezet, maar nu zie ik pas dat er op de schoorstenen en de nok van het dak katten/dieren zitten.

             

Om 16.15 meer ik aan bij Reuil.

De man van de boot die voor me aan de steiger ligt - een Fransman - helpt met het aanmeren en zit kennelijk om een praatje verlegen. Hij vertelt dat hij zijn schip in Maastricht gekocht heeft, en er permanent op woont. Hij heeft Nederland ook verkend vanaf het water, want hij is o.a. in Amersfoort en Leeuwarden geweest, zo vertelt hij. Wanneer ik 's avonds het dorp inloop, op zoek naar een bakker vind ik alleen champagnehuizen en is er nergens brood te krijgen.

               

16-7  Het is nog 12 km en twee sluizen tot Epernay, waar ik bij het tankstation van de Carrefour de jerrycans wil vullen. Ik vertrek om 7.30 en ben al gauw bij de een-na-laatste sluis op de Marne. De 2 laatste sluizen hebben schuine wanden, maar er is een ponton in de sluis die met het water mee omhoog en naar beneden gaat. Daar kun je aan vast maken. Lekker makkelijk dus! Wanneer ik uit het toeleidingskanaal van sluis 2 kom zie ik in de verte een groot kasteel staan.  

Die is mij in 2012 ontgaan, en ook daar blijk je champagne te kunnen kopen. Om 10.30 meer ik aan bij Epernay, voor de supermarkt. Het is dan strakblauw en 23 graden. Hier kan ik ook een stokbroodje scoren, want die heb ik gemist vanmorgen. Een half uur later kan ik de steven wenden, om terug te varen naar de eerste sluis van Canal Laterál à la Marne. Dat kanaal volg ik zo'n 18 km, tot ik het Canal de l' Aisne à la Marne op ga. Onderweg meer ik een half uurtje aan in de schaduw van wat bomen om te eten, het is dan 30 graden. Op het Canal de 'l Aisne à la Marne krijg ik eerst een sluizentrap van 6 sluizen en daarna een tunnel. Ik was eigenlijk van plan om voor de tunnel te blijven liggen vandaag, maar op die aanlegplaats lig je in de volle zon. Geen aantrekkelijk idee met deze warmte, daarom vaar ik door naar de tunnel. Die is 2300 meter lang, dus 20 minuten schaduw en koelte. Na de tunnel vind ik al gauw een plekje waar ik in de schaduw kan liggen, en ik maak daar vast aan een paar dode bomen. Het is geen ideale plek, en wanneer de zon wat gezakt is vind ik een paar honderd meter verderop een mooiere plek om te overnachten. 

               

Vlakbij, achter de bomen, aan de andere kant van het kanaal zijn ze echter bezig met de graanoogst, en pas na elf uur wordt het daar stil.

 

17-7  Vandaag moet ik om 16.15 bij het station in Reims staan want ik krijg een opstapper. Dat haal ik makkelijk, en omdat in de volle zon in de haven van Reims liggen bij warm weer mij geen pretje lijkt vertrek ik pas om 9.45. Dan is het al volop zon en 22 graden. Tegen twaalf uur kom ik bij Sillery aan en ga meteen naar de supermarkt. Ik weet dat hij 's middags sluit (zie verslag 2012) maar ik weet niet hoe laat. Dat blijkt half een te zijn dus ik kan nog mooi op tijd mijn boodschappen doen. Het lijkt me leuk om vanavond te gaan bbq-en, dus ik neem wat worstjes en spiesjes mee, (erg veel keus is er niet) wat tomaten voor een salade, de wijn was ook zowat op, en ook het stokbroodje dat er vanmorgen bij ingeschoten is. Wanneer ik terug ben eet ik daar en vul ik de watertank ook nog maar even bij. Daarna gauw hier weg want het is warm. Een paar honderd meter na ecluse Sillery zoek ik verkoeling in de schaduw van een paar bomen, maar het blijft 29 graden binnen op de thermometer. Wanneer ik om 14.30 vertrek denk ik dat ik nog mooi op tijd in Reims kan zijn, maar de sluizen zijn me niet allemaal gunstig gezind, en op de laatste sluis zit een vrouwelijke sluiswachter, die komt vragen of ik geen corde (touw) heb. Waarschijnlijk werden de vorige sluizen op afstand door haar bediend, en heeft ze op de camera's gezien dat ik steeds los in de sluis lag. Ik vraag of 1 touw genoeg is, en dat blijkt voldoende. Om 16.00 uur meer ik aan in de haven, gauw de vouwfiets uit de kajuit, in elkaar, en op naar het station. Het is toch verder dan ik dacht, en Allard staat al voor het station wanneer ik daar aankom. Samen gaan we terug naar de haven, ik met de zware tas achterop de bagagedrager. We hebben geen van beiden behoefte om Reims nog in te gaan, en maken dan ook snel los. Het is 18.30 wanneer we in Courcy aanmeren, en liggen daar heerlijk in de schaduw van de bomen. Allard wil eerst nog even hardlopen, en ik steek de bbq aan, en maak een salade. Wanneer Allard terug is en gedoucht heeft is de bbq ongeveer op temperatuur en hebben we nog een gezellige avond.

 

18-7  De andere morgen eerst op de fiets naar de bakker, nu voor twee stokbroodjes, en na het eten vertrekken we. Het is dan 9.15 uur, en 22 graden. Het schutten in de 10 sluizen die we vanmorgen hebben gaat allemaal voorspoedig, en om 13.15 meren we aan bij Variscourt om te eten, en voor wat schaduw van de bomen, want het is 33 graden. Ik ga af en toe even de plomp in, om echt af te koelen. Mensen uit de omgeving hebben deze plek ook uitgekozen om buiten wat verkoeling en verpozing te zoeken, want het is allemaal gezinnen met kinderen op de picknickplek. Na een uur gaan we verder, en om 16.30 meren we aan in Asfeld, en vinden daar een eindje voorbij de officiële aanlegplaats een plekje in de schaduw. 's Middags gaan we samen Asfeld even in om nog wat etenswaar in te slaan bij de Shopi, maar die blijkt er helaas niet meer te zijn. Dan maar even kijken hoe laat de bakker morgen open is. Die heeft vakantie maar een paar winkels verder kun je nu brood voor morgenvroeg bestellen, volgens een mededeling achter het raam van de bakkerswinkel. Die winkel gaat morgenvroeg om acht uur open, en we horen daar ook dat 1 km verderop een supermarkt is. Het valt niet mee met deze warmte, maar we wandelen daar toch maar even heen en slaan in wat we nodig hebben.

 

19-7  Op naar het depot de pain, maar wanneer ik daar iets na achten aankom is de deur nog op slot en staat er ook al een fransman te wachten. Ik fiets maar eens een rondje wat verder de plaats in, en wanneer ik terugkom is er nog een fransman bijgekomen en de winkel nog steeds niet open. Ik neem het besluit om naar de supermarkt te rijden. Die gaat ook om acht uur open en hopelijk wel op tijd. Ze zijn daar wel duur met hun stokbrood; 95 ct, terwijl het bij de bakker vaak 85 ct is. Meestal is de supermarkt goedkoper. In Epernay betaalde ik zelfs maar 45 ct. in de supermarkt. We vertrekken om 9.00 uur. Wanneer we ecluse Pargny ingevaren, zijn strijkt er een duif neer op de onderste trede van het trapje in de sluis, vlak boven het water. Misschien wil hij drinken. Ik waarschuw hem nog, en denk dat hij wel op tijd zal wegvliegen, maar wanneer het water in de sluis stijgt, ligt hij of zij ineens achter het stalen trapje in het water. Hij drijft goed, en iedere keer wanneer het water een volgende trede bereikt heeft verwacht ik dat hij vanaf die trede weg kan vliegen, maar dat gebeurt niet. Ineens drijft hij achter het trapje weg de sluis in, en fladdert door het water naar de boot toe. Ik kan er niet bij vanaf de boot, en het beest zakt langzamerhand steeds verder weg. Dan pak ik de dekzwabber, en til hem daarmee uit het water. Eerst valt hij er een keer af, maar bij een tweede poging lukt het mij om hem op de kant van de sluis te krijgen. Eerst zit hij daar een beetje verdwaast, maar even later gaat hij onder een auto zitten die voor het huis bij de sluis staat. Allard stapt hier van boord om al rennend naar Rethel te gaan, en wanneer ik de sluis uitvaar zie ik dat een klein hondje, - die achter een hek bij het sluiswachtershuis zit - de duif in de gaten heeft gekregen en als een gek staat te blaffen. Ik hoop dat de duif dat hondje ook nog overleeft. Wanneer ik bij Rethel aankom staat Allard al te wachten. Daar zijn douches, dus na aanmeren gaat hij douchen, en ik maak later ook even van de gelegenheid gebruik. Het is vandaag bewolkt, maar nog steeds warm; 29 graden. We eten hier, en na het eten gaan we de stad even in. Om 15.00 uur gaan we verder, krijgen dan eerst weer de 2 sluizen die met een enorme afstandsbediening door iemand van de VNF bediend moeten worden, en om 18.00 uur meren we aan voor sluis Givry.

20-7  De sluis blijkt niet goed te werken. Er komen twee mensen van de VNF bij,

                   

en deur voor deur moet geopend en gesloten worden, dus het duurt even voordat we er door zijn. Om 10 uur meren we aan bij Attigny. Het is dan bewolkt, en 25 graden, dus een aangenamer temperatuur dan de afgelopen dagen. We gaan samen de plaats even in, o.a. voor stokbrood, en we brengen meteen een bezoekje aan de kerk. Om 11.30 gaan we verder, want vanmiddag doen we de sluizentrap is de bedoeling. Op de eerste sluis van de sluizentrap is nog iemand van de VNF waarvan we een boekje krijgen met uitgebreide informatie van de Franse vaarwegen, onder andere, haar telefoonnummer in geval van storing van een sluis. Al gauw gaat Allard aan wal. Hij loopt van sluis naar sluis, en bediend de blauwe stang, zodat ik niet naar voren hoef te varen. Bij verschillende sluizen springen de lichten op dubbelrood, na invaren en activeren met de blauwe stang, maar de VNF is snel ter plaatse om de problemen te verhelpen. Het is 17.30 wanneer we boven zijn, en een half uurtje later meren we aan bij Le Chesne. Eerst bij een rioolput die nog al stinkt, maar een paar meter verderop hebben we daar geen last meer van.

 

21-7  We vertrekken om 8.00 uur, en zien al gauw in de verte voor ons het scheepje varen dat vanmorgen vroeg in Le Chesne al langskwam, een poosje voordat wij vertrokken. Tegen negen uur komen we bij de eerste sluis aan, die al door de schipper voor ons geactiveerd is. We varen en schutten samen op. Bij de tunnel van Saint-Aignan staat het licht op rood, en moeten we een poos wachten. We komen aan de praat, en de schipper blijkt een voormalig beroepsschipper te zijn die nu vaarwater opzoekt waar hij met zijn binnenvaartschip niet kon komen. De laatste sluis op het Ardennenkanaal lijkt het niet te doen, maar er komt ook een vrachtschip van de andere kant die met behulp van VNF geschut wordt. Dat zou wel eens de oorzaak kunnen zijn geweest van het ogenschijnlijke haperen van de sluis. Wanneer we door de sluis zijn is het 13.30, en meer ik aan direct na de sluis voor een aangekleed stokbroodje. Het is de bedoeling om eerst stroomopwaarts te varen en Sedan te bezoeken, en om morgen pas richting België te gaan. Na het eten gaan we verder, en om 16.15 meren we daar aan in de haven.

Nadat we een overnachting afgerekend hebben gaan we samen de stad in, en bezoeken natuurlijk ook het kasteel.

              

Op de terugweg zie ik waar ik morgen mijn stokbroodjes kan halen, maar de supermarkt waar we ook naar uitkijken vinden we niet. Terug bij de camping/haven krijgen we bij de receptie, op een plattegrondje van de stad aangekruist waar de supermarkten zijn. We willen vanavond pizza eten, en op de fiets ga ik in de dichtstbijzijnde supermarkt twee pizza's halen. In het opvouwbare oventje, dat niet helemaal de benodigde temperatuur haalt is de bodem van de eerste als karton, (te lang in de oven gestaan) maar de tweede is al een stuk beter. Het was vandaag een bewolkte dag met af en toe zon, en 24 à 25 graden. Lekker weer dus. 

 

22-7  Het is bewolkt en 20 graden wanneer we om 9.15 vertrekken. Er ligt al een Fransman - met een heel gezin aan boord - voor de sluis te wachten, en hij gebaart dat wij maar voor moeten gaan. Wij gaan bij de bediening van de sluis liggen, en wachten tot de Fransen klaar zijn. De hele familie is betrokken bij het aanmeren aan een veel te dun en kort touwtje. Vlak na de sluis is een ponton, en omdat ik merk dat er wat in de schroef zit, meer ik daar aan, en haal er wat planten uit. Om 13.00 uur zijn we bij Lumes, en meren daar aan om te eten, en na een half uurtje gaan we verder. Om 15.00 uur meren we aan in de haven van Charleville. De kade waar ik anders altijd lig mag ik nu niet liggen. Ze zijn daar druk aan het werk, en door de bouwhekken die er staan had ik vandaar ook niet de stad in gekund, zie ik als we er langs lopen. We gaan de stad in voor wat boodschappen, en komen langs een andere weg weer terug bij de boot. Zo hebben we meteen wat van de stad gezien. We willen hier niet blijven liggen, en gaan daarom om 16.45 verder.

 

Ik was in de veronderstelling dat we tot 19.00 uur op de Maas konden schutten, maar dat blijkt tot 18.00 uur te zijn. Daardoor eindigt onze reis vandaag voor sluis Joigny.

                      

Het is een beetje steile helling, om van de boot (met de fiets) op de weg te komen, maar verder een prima plek. We krijgen al gauw bezoek van een hond uit het sluiswachtershuis. 

Er wordt voor de hond gewaarschuwd.

               

Niet omdat hij gevaarlijk is, maar het is zo'n goeie lobbes, die zelf beschermd moet worden. Tegen wegpiraten bijvoorbeeld. 's Avonds fiets ik naar Joigny om te kijken of er in het dorp een bakker is. Er blijkt wel een depot de pain, die morgenvroeg om acht uur open is.

 

23-7  Wanneer ik ruim na acht uur bij de winkel kom is alles nog dicht. Ik baal daar zo van dat ik besluit om niet te wachten, (hoe lang) en de dag maar te beginnen met een paar afbakbroodjes uit de oven. Om 9.00 uur kunnen we direct in de sluis. Het is een zonnige warme morgen. Wanneer we bij Laifour zijn is het middag, en meren we daar een half uurtje aan om te eten. Anderhalf uur later zijn we bij Revin. Ik wil hier de jerrycans even vol diesel gooien, en dan kunnen we ook meteen even door de supermarkt voor wat boodschappen, o.a. voor de bbq van vanavond. Wanneer we verder gaan zijn we na een paar minuten bij het tunneltje. Daar ligt een schip met Fransen tegen de kant, te wachten tot ze de tunnel in mogen varen. Ik druk toch ook nog maar even op het knopje van de afstandsbediening. Er verschijnt een groen lichtje naast het rode licht. Ik laat mij geleidelijk naar de overkant drijven, en na heel lange tijd komen er eindelijk drie schepen uit de tunnel. De voorste met grote snelheid en een grote boeggolf, maar daarna wordt het licht weer rood in plaats van groen. Ik vaar maar eens naar die Fransman toe. Hij heeft al gebeld zegt hij, de sluis is bemand, en het zal allemaal goed komen. We drukken maar weer eens op de afstandsbediening, en dan komt er weer een groen licht bij die na verloop van tijd weer uit gaat. Allard besluit om maar eens op de kant te gaan, om bij de sluis te gaan kijken. Na een poosje sms't hij dat er nog een paar scheepjes aankomen en dat we er dan door kunnen. Wanneer we bij de sluis aankomen verwacht ik zo de sluis in te kunnen varen, maar de deuren zijn al weer dicht. Ik wil wel eens zien waarom, en wat daar gebeurd, maar als ik net aangemeerd lig gaan de deuren weer open en het licht op groen. Wanneer ik langs de sluiswachter de sluis in vaar vertel ik hem dat ik zijn acties verre van normaal vind. Van Allard hoor ik later dat hij ons niet gezien zou hebben op de camera's, doordat we tegen de kant aanlagen, maar dat is onzin, want ik heb daar eerst een hele poos verder naar het midden, en daarna ook nog aan de overkant gelegen zodat ik een hele tijd te zien moet zijn geweest. Dat hele gedoe heeft al met al ongeveer een uur geduurd, en het is dan ook 17.30 wanneer we bij sluis 51 aankomen. Helaas staan daar de lichten op dubbel rood. Via de intercom op de sluis wordt niet op een oproep gereageerd, en bellen geeft eerst wat problemen, maar uiteindelijk horen we dat er nog iemand komt. Het is ongeveer 18.30 wanneer er iemand is, die eerst een boot vanaf de andere kant omhoog schut, en daarna ons, samen met een aantal Amerikanen in een huurboot. Voor de volgende sluis is een prachtige plek om aan te meren, met een betonrandje waar de bbq mooi kan staan.   

 

Die steek ik direct na aanmeren aan, en begin daarna ook gelijk aan de salade. Het dreigt, en rommelt wat in de verte, daarom staat de parasol ook vast klaar, als eventueel afdak voor de bbq, maar gelukkig blijft het droog.

 

 

24-7  Om negen uur kan er weer geschut worden, en varen we de sluis in. Het is zowat twaalf uur wanneer we bij Wallerand aanmeren. Het was vanmorgen eerst wat mistig, maar nu is het half bewolkt en 26 graden. Dat vindt Allard geschikt weer om de was te doen,

                    

en wanneer de slang dan toch uitgerold ligt is dat meteen een goede gelegenheid om de watertank even bij te vullen. Nadat we daar ook gegeten hebben, gaan we verder. Het is nog zowat 3 uur varen tot we bij de Belgisch-Franse grens zijn. Op de laatste Franse sluis moeten we de afstandsbediening weer inleveren.

Het is steeds warmer geworden, een beetje benauwd ook, en ik hoop dat we bij Anseremme, aan de steiger op de Maas kunnen liggen, want daar lig je in de schaduw. Gelukkig is er plek, wanneer we daar aankomen, het is alleen een beetje onduidelijk wat vrije plaatsen zijn. Er is een mooie plek vrij, en als ik daar niet goed lig hoor ik dat wel. 's Avonds ga ik op de fiets even kijken hoe laat de bakker morgenvroeg open is, en ik rijd meteen even door naar Dinant. Daarna loopt Allard zijn trainingsrondje, ook naar Dinant. (en weer terug) Er komt de hele avond niemand vertellen dat ik verkeerd lig, en ook niet dat ik moet betalen. Tot nog toe was dat hier steeds 10 euro, dus liggen we hier slapend rijk te worden, net als de bakker hier. (zie Frankrijk, 13-8-2012)

 

25-7  Het is 16 graden wanneer we om 9.15 vertrekken. Vijf minuten later liggen we voor de sluis en moeten we een half uur wachten op een schip van de andere  kant. De temperatuur loopt al gauw weer op naar 26 graden. Het is 15.00 uur wanneer we bij Namen zijn,

                  

en vlak na de sluis meren we aan, aan de kade op de Maas.

We gaan Namen in om te kijken hoe we morgen moeten lopen, om bij het station te komen, want Allard gaat vanaf hier met de trein verder. Het is kennelijk feest in Namen, want op verschillende plaatsen in de stad is kermis, en het is druk. Wanneer we bij de boot terug zijn merken we dat het daar toch wel erg onrustig liggen is door langsvarende rondvaartboten, en we besluiten om op de Sambre te gaan liggen, dan hoeven we morgenvroeg ook wat minder ver lopen naar het station. 's Avonds tracteert Allard op een etentje, en wanneer we terug zijn bij de boot blijkt daar een soort hangplek voor jongeren te zijn, zodat we tussen hun hiphop, en de muziek van de kermis verderop, in komen te liggen. Dat lijkt ons niet bevorderlijk voor onze nachtrust, zodat ik besluit om te kijken of verderop op de Maas een rustiger plek is. Die vind ik vlak na de spoorbrug. Wel tussen de vrachtschepen en naast een bouwplaats, maar afgezien van een af en toe langskomende trein - waar we geen last van hadden - ligt het hier heerlijk rustig, en het is maar een eindje verder lopen naar het station.

 

26-7  We moeten op tijd bij de trein zijn, - ik ga weer met de fiets en neem de tas achterop - en wanneer ik Allard daar afgeleverd heb, ben ik in 5 minuten weer terug bij de boot, en kan ook ik op tijd vertrekken. Het is 7.45, en een beetje miezerig wanneer ik de trossen los gooi. De sluizen zijn me vanmorgen goed gezind, en na en grijze maar droge morgen, komt 's middags de zon er door en wordt het 23 graden. De laatste sluis vandaag geeft wel wat oponthoud, maar om 15.30 ben ik ook door sluis 'd Ivos-Ramet.

             

Luik vaar ik voorbij, en om 18.45 ben ik zowat weer in Nederland wanneer ik aanmeer bij sluis Visé.

 

27-7  Sluis Lanaye is nog ruim 6 km, en die begint om 9.00 uur "te draaien". Ik vertrek om 8.15, en kan direct invaren achter een duwbakcombinatie. Het is 's morgens eerst wat grijs, maar later breekt de zon door. Het Julianakanaal geeft weinig problemen. Om drie uur ben ik al geschut in sluis Maasbracht, maar dat vind ik een beetje vroeg om al te stoppen, dus vaar ik door naar sluis Heel, om ook dar geschut te worden. Daar moet ik even wachten voor ik in kan varen, dus heb ik mooi tijd om een broodje - belegd met droge worst uit Frankrijk - klaar te maken. Toen ik de worst kocht was ik op zoek naar een worstje waar wat peperkorrels inzitten, ik vond een worst met peper, maar het bleek achteraf een worstje dat rondom bedekt was met grof gemalen peper.

Wanneer de peper er af is, is het best te doen. Ik moet in de bakboord-sluis, en wanneer ik naar beneden geschut ben ruik ik ineens een bekende geur. Het zou wel eens van het schip "Parkkade" kunnen komen. Via de marifoon hoorde ik dat hij ook geschut wil worden, en hij is dus waarschijnlijk net de sluis naast mij ingevaren. Ik heb samen met dat schip - een tanker voor consumptieve olie - in een sluis in België gelegen, en toen dezelfde lucht geroken. Ik heb zo'n idee dat het zonnebloemolie is. Zo'n 8 km na de sluis haalt hij mij in.

               

Bij Kessel is een plas waar ik eerder gelegen heb, en daar ga ik om 18.15 voor anker, in de schaduw van de bomen. Wanneer ik 's avonds na het eten buiten zit zie ik een dier met een grote boog om de boot heen zwemmen.

Hij lijkt me wat groot voor een muskusrat. Is het een otter, of is het toch gewoon een uit de kluiten gewassen waterkonijn?

28-7  Na een goeie nacht vertrek ik om 7.45 bij wat grijs en miezerig weer. Wanneer ik anderhalf uur later in sluis Belfeld geschut ben breekt de zon door. Drie kwartier later meer ik aan bij Blerick voor wat boodschappen. Na een half uurtje ben ik bij de boot terug, en na het opbergen van de boodschappen ga ik verder. 's Middags zijn er een paar keer onweersbuien heel dichtbij, maar op een paar sputtertjes na blijft het droog. Het is 18.00 wanneer ik voor anker ga op de Mookerplas.

                  

29-7  Ik verwacht vandaag ook de hele IJssel af te kunnen varen, maar dan moet ik wel op tijd vertrekken, dus om 6.15 haal ik het anker op. Na een half uur ben ik op het Maas-Waalkanaal, en vaar ik daar voor de eerste keer door de nieuwe keersluis.

Normaal gesproken heb je met die extra sluis hier nu altijd groen licht, dubbel groen zelfs. Om 8.30 heb ik sluis Weurt achter me, en draai ik de Waal op. De stroming is sterk nu, en onder de Waalbrug loopt de snelheid nagenoeg terug tot nul, maar met een beetje gas erbij kom ik voorbij de brugpijler, en daarna komt de snelheid er weer een beetje in. Ik voel me klein hier tussen al die grote jongens, er komt me zelfs een kustvaarder achterop, - de Wilson Ems uit Barbados -

               

en even later komt een 6 baks duwstel stroomafwaarts.  

Hoewel dat binnenvaart is heeft die combinatie een laadvermogen dat ongeveer 15 keer zo groot is dan van die coaster. Ondanks de sterke stroming schiet ik toch goed op. Misschien krijg ik daardoor bij het kribbetje varen wel wat extra stroom mee van de "neer", want het is nog geen twaalf uur wanneer ik het Pannerdenskanaal opdraai. Wanneer ik bij De Loowaard ben ga ik daar even voor anker om te eten, om daarna direct weer verder te gaan. Aimée komt (morgen al) logeren en daar wil ik bij zijn natuurlijk, vandaar dat ik op wil schieten. 's Morgens was het bewolkt, maar 's middags wordt het zonnig, en 26 graden. Er staat een stevige noordenwind waar ik nog al last van heb. Die staat soms recht op de kop, en dat kost snelheid. De onaangename golfslag die ontstaat door "wind tegen stroom" doet daar nog een schepje bovenop. Ik maak onderweg een blik mosterdsoep warm en eet daar een boterham met kaas bij; mijn warme maaltijd voor vandaag. Om 21.00 uur word ik in de Spooldersluis, samen met partyschip de Hanzestad naar het Zwolle-IJsselkanaal geschut. Drie kwartier later ga ik voor anker op de Westerveldse Kolk, aan het Zwarte Water.

 

30-7  Ik ben op tijd wakker en vertrek om 7.15.  

                

Wanneer ik - inmiddels aangekomen op de Hoogeveense Vaart - in de Ossesluis omhoog geschut ben is het 12.00 uur, en meer ik aan, direct na de sluis om te eten. Het is weer een prachtige dag om op het water te zijn; half bewolkt, en 24 graden. Wanneer ik de uitsmijter, weggespoeld met een biertje op heb, ga ik verder. Om 14.30 ben ik thuis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb